functionaris

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  functionaris    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • func·ti·o·na·ris
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘die een functie vervult’ voor het eerst aangetroffen in 1891 [1]
  • Van het Franse fonctionnaire (met het achtervoegsel -aris) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord functionaris functionarissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defunctionarism [3]

  1. (beroep) iemand die een (openbare) functie vervult
     Het vertrek van een reeks hooggeplaatste functionarissen werd op 5 juli ingeluid door minister van Financiën Rishi Sunak en gezondheidsminister Sajid Javid. Het tweetal uitte bij hun vertrek felle kritiek op Johnson. Ze schreven in een verklaring dat de overheid geen "goed, competent en serieus werk" verricht.[4]
  2. (beroep) ambtenaar in overheidsdienst
    • Hij was de eerste hoge Amerikaanse functionaris die het land na de verkiezingen bezocht. 
    • Dit maakte een functionaris van het ministerie van Justitie gisteren bekend. 
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord functionaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.