beboeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beboeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·boe·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

beboeren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beboeren
beboerde
beboerd
zwak -d volledig
  1. (landbouw) grond als boer bebouwen

Gangbaarheid

  • Het woord beboeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.