beenmergoedeem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beenmergoedeem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • been·merg·oe·deem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenmergoedeem beenmergoedemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbeenmergoedeemo

  1. (medisch) een zwelling ten gevolge van een ophoping van vocht in het beenmerg

Gangbaarheid

  • Het woord 'beenmergoedeem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.