oedeem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oedeem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oe·deem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits of modern Latijn, in de betekenis van ‘vochtophoping’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord oedeem oedemen
verkleinwoord oedeempje oedeempjes

Zelfstandig naamwoord

hetoedeemo

  1. (medisch) een zwelling ten gevolge van een ophoping van vocht in delen van het lichaam
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oedeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.