begroten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  begroten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·gro·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begroten
begrootte
begroot
zwak -t volledig

Werkwoord

begroten

  1. overgankelijk de grootte (bedrag, aantal) van iets met een calculatie inschatten
    • De baten zijn vooraf moeilijk te begroten. 
    • De afzet voor het komende jaar is begroot op 120.000 stuks. 
Hyponiemen
  • inbegroten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord begroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.