beknorren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beknorren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·knor·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van knorren (misnoegen, ontevredenheid uiten op boze wijze) met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beknorren
beknorde
beknord
zwak -d volledig

Werkwoord

beknorren

  1. overgankelijk iemand een standje geven
    • Sommige mensen denken dat je anderen moet beknorren omdat ze anders een loopje met je gaan nemen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • beknorring
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beknorren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.