berispen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  berispen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈrɪspə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·ris·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
berispen
berispte
berispt
zwak -t volledig

Werkwoord

berispen

  1. overgankelijk op strenge wijze zeggen dat het gedrag wordt afgekeurd
    • De leraar berispte ons toen we te laat waren. 
     Hij verwierp die gedachte echter direct om zichzelf vervolgens te berispen.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord berispen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.