belevenis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belevenis    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈlevənɪs/
Woordafbreking
  • be·le·ve·nis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ervaring’ voor het eerst aangetroffen in 1918 [1]
  • Naamwoord van handeling van beleven met het achtervoegsel -enis
enkelvoud meervoud
naamwoord belevenis belevenissen
verkleinwoord belevenisje belevenisjes

Zelfstandig naamwoord

debelevenisv

  1. een gedenkwaardige ervaring, een spannend avontuur
    • Het bezoek aan Jeruzalem was een hele belevenis. 
    • Het museumbezoek zou een hele belevenis moeten zijn. 
     Nadat wij details over onze tragische belevenissen hadden uitgewisseld, begon er bij mij een lampje te branden.[2]
  2. zoals men iets uit eigen waarneming ervaart
     In haar belevenis waren de langsvarende boten immens groot geweest en de golven die zij veroorzaakten reusachtig.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belevenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.