believen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  believen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈlivə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·lie·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘behagen’ voor het eerst aangetroffen in 1419 [1]
  • afgeleid van lief met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en [2][3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
believen
beliefde
beliefd
zwak -d volledig

Werkwoord

believen

  1. onpersoonlijk naar de zin zijn
    • Het beliefde hem niet om daarop in te gaan. 
  2. overgankelijk prijs stellen op, wensen, houden van
    • Als je van hem wilt scheiden, zal ik hem een vrijgeleide en een escorte geven naar iedere plaats aan de grenzen van Gondor die hij belieft te noemen. [4]
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord believen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbelieveno

  1. naar ~: nader door degene die het uitvoert te bepalen, precies zoals je het zelf wilt
    • Je kunt er naar believen wat suiker op strooien. 

Gangbaarheid

  • Het woord believen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.