benadelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benadelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈnadelə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·na·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
benadelen
benadeelde
benadeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

benadelen

  1. overgankelijk iemand of iets nadeel toebrengen, iemand of iets schade toebrengen
    • De moeder wilde niemand benadelen, dus gaf zij iedereen een gelijk aantal snoepjes. 
     "Het gaat dus om regels of processen die direct onderscheid maken en om regels of processen die op het eerste gezicht neutraal lijken, maar er in de praktijk wel toe leiden dat de ene groep benadeeld wordt en de andere groep bevoordeeld."[3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benadelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “12.2.1.3.1.c Met een substantief als grondwoord” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  3. Weblink bron “Dit wordt bedoeld met 'institutioneel racisme' (en zo pak je het aan)” (29 juni 2022), NU.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.