harm

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  harm (US)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw

harm

enkelvoud meervoud
harm harms

Zelfstandig naamwoord

harm

  1. euvel, kwaad
  2. schade
  3. ellende, ongeluk, rampspoed
vervoeging
onbepaalde wijs to  harm 
he/she/it  harms 
verleden tijd  harmed 
voltooid
deelwoord
 harmed 
onvoltooid
deelwoord
 harming 
gebiedende wijs  harm 

Werkwoord

harm

  1. overgankelijk kwaad berokkenen
  2. overgankelijk beschadigen [1], schade toebrengen, schaden
Afgeleide begrippen
  • harmful

Verwijzingen

  1. harm, Online Etymology Dictionary

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie 68204

Zelfstandig naamwoord

harm

  1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van harmur
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.