bepleiter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bepleiter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·plei·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bepleiten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord bepleiter bepleiters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debepleiterm

  1. ijveraar
Synoniemen
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van bepleitster

Bijvoeglijk naamwoord

bepleiter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van bepleit

Gangbaarheid

  • Het woord bepleiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.