beredderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beredderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·red·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beredderen
beredderde
beredderd
zwak -d volledig

Werkwoord

beredderen

  1. wederkerend in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
    • De oma vindt dat ze zich zelf kan beredderen, maar haar verzorgers vinden van niet. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beredderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.