beroerder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beroerder    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈrurdər/
Woordafbreking
  • be·roer·der
Woordherkomst en -opbouw
  • [zelfstandig naamwoord] Naamwoord van handeling van beroeren met het achtervoegsel -der [1]
  • [bijvoeglijk naamwoord] beroerd met de uitgang -er
enkelvoud meervoud
naamwoord beroerder -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

beroerder

  1. (verouderd) iemand die voor opschudding zorgt

Bijvoeglijk naamwoord

beroerder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van beroerd

Gangbaarheid

  • Het woord beroerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.