beschaamd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschaamd    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈsxamt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·schaamd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beschamen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

Werkwoord

vervoeging van: beschamen…
verbogen vorm: beschaamde

beschaamd

  1. voltooid deelwoord van beschamen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beschaamdbeschaamderbeschaamdst
verbogen beschaamdebeschaamderebeschaamdste
partitief beschaamdsbeschaamders-

Bijvoeglijk naamwoord

beschaamd

  1. vol met de neiging zich te verbergen voor anderen, verlegen
    • De beschaamde ouders wilden niet onderkennen dat hun jonge dochter zwanger was. 
     Hoewel zijn collega's volwassen mannen waren, hadden ze een manier om over vrouwen te praten die hem even neerslachtig als beschaamd maakte.[2]

Bijwoord

beschaamd

  1. vol met de neiging zich te verbergen voor anderen, verlegen
     Ze keek beschaamd voor zich uit toen een passerende verpleger zijn hoofd haar kant op draaide.[3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschaamd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.