beschimpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschimpen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·schim·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beschimpen
beschimpte
beschimpt
zwak -t volledig

Werkwoord

beschimpen

  1. overgankelijk met scheldwoorden overladen
    • Hij werd beschimpt en bespot. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschimpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.