scoff

Engels

Uitspraak
  • VK /skɒf/
  • VS /skɔːf/, waar cot en caught samengevallen zijn /skɑːf/
  •  VS    (hulp, bestand)
  •  Aus    (hulp, bestand)
vervoeging
onbepaalde wijs to  scoff 
he/she/it  scoffs 
verleden tijd  scoffed 
voltooid
deelwoord
 scoffed 
onvoltooid
deelwoord
 scoffing 
gebiedende wijs  scoff 

Werkwoord

scoff

  1. schamperen, uitlachen, belachelijk maken
    «"That's a fine example"', he scoffed, "of cowardice".»
    "Dat is een prima voorbeeld", schamperde hij, "van lafheid".
enkelvoud meervoud
scoff scoffs

Zelfstandig naamwoord

scoff

  1. geschamper, hoon, bespotting
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.