beschroomdheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschroomdheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·schroomd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beschroomdheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debeschroomdheidv

  1. het op een wat angstige manier verlegen zijn
     Hij heeft ook die laatste tijd vaak over jou gesproken, zei ze, terwijl haar blik van Pierre naar haar gezelschapsdame gleed met een beschroomdheid die Pierre even trof.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord beschroomdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.