besparing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  besparing    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈsparɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.spa.rɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.spa.rɪŋ/
    • (Limburg): /bə.spa.rɪŋ/
Woordafbreking
  • be·spa·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van besparen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord besparing besparingen
verkleinwoord besparinkje besparinkjes

Zelfstandig naamwoord

debesparingv

  1. (financieel) het voordeel door ergens minder voor uit te geven
    • De besparing op het huishoudgeld bedroeg al snel tientallen euro's. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord besparing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.