bestelperiode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bestelperiode    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·stel·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestelperiode bestelperioden
bestelperiodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debestelperiodev

  1. tijdvak waarin men een bestelling heeft gedaan
     Ondanks het extra personeel bij webwinkels en postbedrijven, blijft december een bestelperiode met enig risico in Nederland. Jaarlijks wordt in januari onderzocht hoeveel pakketjes de voordeur niet op tijd gehaald hebben tijdens de feestdagen, in de afgelopen jaren waren dat er ruim 400 000.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'bestelperiode' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Sint legt grote druk op pakketbezorgers” (Dinsdag 29 november 2016, 10:03), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.