beteugeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beteugeling (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·teu·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van beteugelen met het achtervoegsel -ing[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | beteugeling | beteugelingen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beteugeling v
- het in bedwang houden van iets of iemand
- ▸ Daarom kan effectieve beteugeling van buitenlandse strijders alleen tot stand komen als de landen van waaruit die strijders komen hun geheime informatie delen."[2]
- ▸ De deal die zijn voorganger Obama sloot met Iran om sancties af te bouwen in ruil voor de beteugeling van het nucleaire programma, noemde Trump "ontluisterend".[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- beteugelingspolitiek, beteugelingsdam
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord beteugeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Turkije: samenwerking met Westen tegen jihadgangers steeds beter” (17-02-2015), NOS
- ↑ Weblink bron “Trump dreigt Noord-Korea met 'volledige vernietiging'” (19-09-2017), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.