kou

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kou    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑu/ (1 lettergreep), /kɑu̯/
Woordafbreking
  • kou
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kou
verkleinwoord koutje koutjes

Zelfstandig naamwoord

dekouv

  1. situatie met lage temperatuur
     Snel pakte ik mijn rugzak in en vertrok met een dikke laag kleren aan. Binnen een uur was ik de kou weer vergeten omdat het zweet langs mijn hoofd begon te druipen.[2]
  2. een virusinfectie aan keel of neus
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord kou
verkleinwoord koutje koutjes

Zelfstandig naamwoord

dekoum

  1. (bloemplanten) Cordia subcordata  een plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae )
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • haagdoornkou, hagendoornkou

Gangbaarheid

  • Het woord kou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

  • [1] kou op Wikidata

Verwijzingen

  1. kou op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Drents

Zelfstandig naamwoord

kou

  1. (evenhoevigen) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen
Synoniemen

Gronings

Zelfstandig naamwoord

kou

  1. (evenhoevigen) koe; een vrouwelijk rund
Synoniemen
  • boekou

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

kou

  1. (evenhoevigen) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen
  • koo
  • koou
  • kouwe
  • kow
Synoniemen

Meer informatie

Oost-Fries

Zelfstandig naamwoord

kou

  1. (evenhoevigen) koe; een vrouwelijk rund
Schrijfwijzen
  • keuw
  • kjou
  • kow
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.