bevestiging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevestiging    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈvɛstəˌɣɪŋ/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈvɛs.tə.χɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈvɛs.tə.ɣɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈvɛs.ti.ɣɪŋ(g)/
Woordafbreking
  • be·ves·ti·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevestiging bevestigingen
verkleinwoord bevestigingetje bevestigingetjes

Zelfstandig naamwoord

debevestigingv

  1. het bevestigen, het mededelen aan iemand dat iets is zoals gevraagd is of verondersteld wordt
    • Bij deze bevestigen we de vanmiddag gemaakte afspraken. 
  2. het bevestigd zijn, het vastzitten aan iets anders
    • Het hek werd aan de paal bevestigd. 
  3. datgene waarmee of waardoor twee of meer dingen aan elkaar vastzitten
    • Het hek was gevallen nadat de bevestiging was gebroken. 
  4. (psychologie) het zoeken naar goedkeuring van eigen handelen door anderen
     In het begin van mijn tocht voelde het heel onnatuurlijk om op mijn intuïtie te vertrouwen. Ik was telkens op zoek naar bevestiging en te onzeker om helemaal alleen een beslissing te nemen.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bevestiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. bevestiging op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.