bevlieging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevlieging    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈvliɣɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈvli.χɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈvli.ɣɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈvli.ɣɪŋ/
Woordafbreking
  • be·vlie·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bevliegen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bevlieging bevliegingen
verkleinwoord bevlieginkje bevlieginkjes

Zelfstandig naamwoord

debevliegingv

  1. een zomaar opkomende lust, gril, hype
    • Hij kreeg plotseling een bevlieging. 
     Ze had het op een bevlieging gehouden.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bevlieging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.