bewusteloos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bewusteloos    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈwʏstəˌlos/ (4 lettergrepen); /bəw'ɤstəlos/
Woordafbreking
  • be·wus·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘buiten bewustzijn’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
  • Afgeleid van bewust met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bewusteloosbewustelozerbewusteloost
verbogen bewustelozebewustelozerebewustelooste
partitief bewusteloosbewustelozers-

Bijvoeglijk naamwoord

bewusteloos

  1. in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
    • De bewusteloze man werd snel met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. 

Bijwoord

bewusteloos

  1. in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
     Misschien was hij uitgegleden en lag hij bewusteloos op de grond.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bewusteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.