bezegeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezegeling    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ze·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezegeling bezegelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debezegelingv

  1. bevestiging van een gemaakte afspraak
     De advocaat probeerde collegiaal te lachen terwijl hij zijn hand uitstak ter bezegeling van de overeenkomst, maar bedacht zich snel en onder drukte de impuls.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bezegeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.