bezinning
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezinning (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·zin·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezinning | bezinningen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bezinning v
- terugkomen van een dwaling of een verbijstering
- Gelukkig kwam hij nog op tijd tot bezinning voordat hij echt domme dingen had gedaan.
- het rustig overdenken van zaken
- Want ik zeg u eerlijk: er gaan in de hectiek van alledag periodes voorbij waarin bezinning en reflectie er bij inschieten. [2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- bezinningscentrum, bezinningscongres, bezinningsdag, bezinningsmoment, bezinningsperiode, bezinningsproces, bezinningsruimte, bezinningstijd
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord bezinning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezinning" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Mark Rutte NRC 6 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.