bezinning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezinning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·zin·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezinning bezinningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debezinningv

  1. terugkomen van een dwaling of een verbijstering
    • Gelukkig kwam hij nog op tijd tot bezinning voordat hij echt domme dingen had gedaan. 
  2. het rustig overdenken van zaken
    • Want ik zeg u eerlijk: er gaan in de hectiek van alledag periodes voorbij waarin bezinning en reflectie er bij inschieten. [2] 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezinning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.