biduur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: biduur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɪtyr / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- bid·uur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bidden ww en uur zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biduur | biduren |
verkleinwoord | biduurtje | biduurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het biduur o
Synoniemen
- [1] bidstond, bedestond
Gangbaarheid
- Het woord 'biduur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biduur" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.