biesbos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  biesbos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bies·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biesbos biesbossen
verkleinwoord biesbosje biesbosjes

Zelfstandig naamwoord

hetbiesboso [1]

  1. met bies begroeid griendland
Afgeleide begrippen
  • biesbosachtig

Gangbaarheid

  • Het woord biesbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.