bijter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bijten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bijter bijters
verkleinwoord bijtertje bijtertjes

Zelfstandig naamwoord

debijterm

  1. iemand die bijt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bijter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.