bindwilg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bindwilg (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɪntwɪləx / (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bind·wilg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binden ww en wilg zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bindwilg | bindwilgen |
verkleinwoord | bindwilgje | bindwilgjes |
Zelfstandig naamwoord
de bindwilg m
- (plantkunde) Salix viminalis boom waarvan men de takken onder meer kan gebruiken om leibomen aan te binden
Synoniemen
- katwilg, teenwilg
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'bindwilg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bindwilg" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.