bink

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bink    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bink
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Romani, in de betekenis van ‘Bargoens: man’ voor het eerst aangetroffen in 1731 [1]
  • Bargoens, oorspronkelijk uit een zigeunertaal. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bink binken
verkleinwoord binkje binkjes

Zelfstandig naamwoord

debinkm

  1. (informeel) populaire of stoere jongen
    • Wat een stoere bink! 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.