binnenvaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenvaart    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪnə(n)ˌvart/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bin·nen·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenvaart binnenvaarten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debinnenvaartv/m

  1. (scheepvaart) de scheepvaart op de binnenwateren zoals rivieren en kanalen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
binnenvaren

binnenvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvaren
    • ... dat jij binnenvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvaren
    • ... dat hij binnenvaart. 

Gangbaarheid

  • Het woord binnenvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.