bintje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bintje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɪncə / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- bint·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het bintje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bint
- (landbouw) aardappelvariëteit, Solanum tuberosum
Gangbaarheid
- Het woord bintje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bintje" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bintje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bintje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.