bintje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bintje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪncə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bint·je
Woordherkomst en -opbouw
  • [1]  bint zn  met het achtervoegsel -je
  • [2] eponiem, vernoemd naar een leerlinge, Bintsje Jansma (vernederlandst tot Bintje Jansma) door de Friese schoolmeester en aardappelteler Kornelis Lieuwes de Vries, voor het eerst aangetroffen in het jaar 1905 [1] [2]

Zelfstandig naamwoord

hetbintjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bint
  2. (landbouw) aardappelvariëteit, Solanum tuberosum 

Gangbaarheid

  • Het woord bintje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.