bint
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bint (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bint
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘balk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bint | binten |
verkleinwoord | bintje | bintjes |
Zelfstandig naamwoord
het bint o
Hyponiemen
- ankerbint, bankbint, kinderbint, moerbint, waterbint
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bint" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bint" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bint op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bint op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Werkwoord
bint
Veluws
Werkwoord
bint
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.