bioscooptheater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bioscooptheater    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bio·scoop·the·a·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bioscooptheater bioscooptheaters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbioscooptheatero

  1. (filmkunst) gebouw waarin (speel)films voor een publiek worden vertoond
     Op 22 december is het echt precies honderd jaar geleden dat het Oude Luxor als bioscooptheater open ging.[2]
     Tegelijk solliciteert hij in 1941 naar de post van organist bij een bioscooptheater aan het Leidseplein, wat hem zijn functie als kerkorganist bij de hersteld evangelisch-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal (de post van Jan Zwart) kost. De kerk vindt de combinatie niet gelukkig.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bioscooptheater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Nadia Berkelder
    “BN-ers 'zwaar gehavend' na dagje Rotterdam” (01-12-2017), Tubantia
  3. Weblink bron “100e geboortedag eigenzinnig toonkunstenaar Piet van Egmond” (6 april 2012), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.