bisseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bisseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bis·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bisseren
bisseerde
gebisseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

bisseren [2]

  1. overgankelijk herhaling verzoeken door het publiek, bis roepen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bisseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
21 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.