bles

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bles    (hulp, bestand)
  • IPA: /blɛs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • bles
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘witte plek op voorhoofd van paarden’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • van Middelnederlands blasse [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord bles blessen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deblesv/m

  1. witte vlek op het voorhoofd van een paard
  2. witte vlek op de kop van een dier, midden boven de ogen
  3. plek waar een boom ontschorst is
  4. kale plek op het voorhoofd van een mens
  5. haarlok
  6. uiteinde van een haar in een penseel of kwast

deblesm

  1. paard met een vlek op het voorhoofd
  2. dier met een witte vlek op de kop, midden boven de ogen
stellend
onverbogen bles
verbogen blesse

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

bles

  1. natuurlijke beharing verloren hebbend
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
blessen

bles

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
    • Ik bles. 
  2. gebiedende wijs van blessen
    • Bles! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
    • Bles je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Nynorsk

Werkwoord

bles

  1. verouderde spelling of vorm van blåste tot 2012
(verouderd) verleden tijd van blåsa en blåse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.