blijheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blijheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈblɛihɛit/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈblɛɪ̯ɦɛɪ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈblɛːɦɛːt/
Woordafbreking
  • blij·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van blij met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord blijheid blijheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deblijheidv

  1. een positieve stemming
    • Na de positieve uitslag was er blijheid alom. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blijheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.