blufferij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blufferij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bluf·fe·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blufferij blufferijen
verkleinwoord blufferijtje blufferijtjes

Zelfstandig naamwoord

deblufferijv

  1. met teveel trots spreken over (vermeende) eigen prestaties of eigenschappen met als doel indruk te maken op anderen
    • Gasconjers, bewoners van Gasconje in het zuidwesten van Frankrijk, bekend om hun grootsprekerij (een onschadelijke blufferij wordt wel een ‘gasconnade’ genoemd). [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'blufferij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.