bobolink
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bobolink (hulp, bestand)
- IPA: / ˈboboˌlɪŋk / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bo·bo·link
Woordherkomst en -opbouw
- klanknabootsing van de roep van deze vogel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bobolink | bobolinks |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bobolink v / m
- (zangvogels) naam van een soort weidevogel Dolichonyx oryzivorus , die als trekvogel leeft in Noord- en Zuid-Amerika
- ▸ Tropische vogels als katvogel, bobolink en Amerikaanse roodstaart zingen in de bomen, je hoort het zoemen van cicaden.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bobolink' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Jessica de Korte“Op de fiets langs de oostkust van autoland Amerika” (26 april 2019) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.