rijsttroepiaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijsttroepiaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛistrupiˌjal/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rijst·troe·pi·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijsttroepiaal rijsttroepialen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derijsttroepiaalv/m

  1. (zangvogels) bepaald soort weidevogel Dolichonyx oryzivorus , die als trekvogel leeft in Noord- en Zuid-Amerika
     Het was stil op het Dartelveld, afgezien van de vreemde, rinkelende roep van een rijsttroepiaal en het zwakke geluid van een haan in de verte.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'rijsttroepiaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Kirstin Kimball (vert. Ruud van de Plassche)
    “Mijn aardse leven: hoe een boerderij mijn leven veranderde”, ebook (2012), The House of Books, Vianen/Antwerpen, ISBN 9789044334821
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.