boerenarbeider
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boerenarbeider (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boe·ren·ar·bei·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boer zn en arbeider zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerenarbeider | boerenarbeiders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de boerenarbeider m [1]
- knecht in dienst van een boer; lontrekkende landbouwer
- ▸ Ik was nog niet ver toen ik een boerenarbeider tegenkwam met een vracht hooi op zijn wagen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord boerenarbeider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.