bombast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bombast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·bast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gezwollen stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bombast -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debombastm [3]

  1. gezwollen, hoogdravende taal
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bombast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.