pathos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pathos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·thos
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hoogdravendheid’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pathos -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetpathoso [3]

  1. het aandoenlijke, de bezieling
  2. (pejoratief) hoogdravendheid, bombast
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pathos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.