bombo

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   bombo     bomboj  
accusatief   bombon     bombojn  

Zelfstandig naamwoord

bombo

  1. bom

Ido

Zelfstandig naamwoord

bombo

  1. bom

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈbombo/
enkelvoud meervoud
bombo bombi

Zelfstandig naamwoord

bombo m

  1. (vliesvleugeligen) hommel

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔmbɔ/
Woordafbreking
  • bom·bo

Zelfstandig naamwoord

bombo

  1. vocatief enkelvoud van bomba
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.