bominslag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bominslag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·in·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bominslag bominslagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debominslagm

  1. het neervallen en ontploffen van een bom
    • De meeste gebouwen in de maquette van Living Aleppo zijn half ingestort of zwaar beschadigd door bominslagen, in de straten zitten kraters.[2] 
    • In het Stadsarchief is op 3 en 4 mei een speciale balie gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog ingericht. Daarbij zoeken specialisten antwoorden op vragen van bezoekers als 'wie woonden er in de oorlog het huis van de buren, en klopt dat verhaal van mijn grootouders over de bominslag in hun straat?'.[3] 
  2. (figuurlijk) een onverwachte, plotselinge heftige slag
    • Margje herhaalt niet de bominslag van Knielen op een bed violen; dit is een streling langs je wang.[4] 

Gangbaarheid

  • Het woord bominslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.