bommelder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bommelder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·mel·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bommelder bommelders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debommelderm

  1. persoon die vertelt dat er ergens een explosief ligt
     Geen explosieven gevonden in huis bommelder[1]
     Noodmelding om agressieve bommelder[2]
     In België heeft Brussels Airport tegen een valse bommelder een schadeclaim ingediend. De Belg, die woont in Sluis in Zeeland, had op 1 januari op allerlei plaatsen op het vliegveld briefjes met waarschuwingen opgehangen.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord bommelder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Geen explosieven gevonden in huis bommelder” (Woensdag 10 februari 2010, 11:49), NOS
  2. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Noodmelding om agressieve bommelder” (Woensdag 13 januari 2010, 14:40), NOS
  3. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Bommelder Eindhoven Airport gepakt” (Donderdag 14 januari 2010, 15:38), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.