bommenlast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bommenlast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·men·last
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bommenlast bommenlasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debommenlastm

  1. (militair) al de bommen die in een bommenwerper zitten
     Zwaar van de bommenlast was het toestel een makkelijke prooi voor Duitse jachtvliegtuigen. De staartschutter ontsnapte aan de dood met een parachute, maar de overige zes bemanningsleden crashten even buiten het Achterhoekse dorp Zelhem.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bommenlast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Roel Pauw
    “Plannen voor berging Lancaster af” (Dinsdag 16 juli 2013, 16:15), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.