bommenplaatser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bommenplaatser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·men·plaat·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bommenplaatser bommenplaatsers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debommenplaatserm

  1. iemand die een bom plaatst

Gangbaarheid

  • Het woord bommenplaatser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.